Rubenshuis

De bekendste zoon van Antwerpen is Peter Paul Rubens. Als 12-jarige jongen kwam hij naar de stad en hij heeft er sindsdien altijd gewoond, met uitzondering van een korte periode in Italië. Dat leven in Italië heeft Rubens sterk beïnvloed. Toen hij in 1608 naar Antwerpen terugkeerde liet hij twee jaar later een woning aan de Vaartstraat (nu: Wapper) verbouwen. Het werd een paleisje naar het voorbeeld van de renaissancepaleizen in Italië.

Naast het huis richtte hij een atelier in voor zijn leerlingen. Die beschilderden daar in totaal zo’n 25.000 doeken en panelen. Het was dus een echte schilderijenfabriek, maar de productie was van hoge kwaliteit. Rubens zelf werkte in een privé-atelier op de bovenste verdieping van zijn huis.

In 1937 kocht de stad Antwerpen het pand. Vlak na de Tweede Wereldoorlog werd het officieel geopend. Er hangen werken van Rubens en zijn leerlingen, waaronder het beroemde zelfportret van de Vlaamse meester. In het grote atelier hangt een van zijn vroegste werken, ‘Adam en Eva in het Paradijs’. In het woongedeelte staan meubelen uit de tijd van Rubens leven en de tuin is zo veel mogelijk gereconstrueerd in oorspronkelijke staat. Voor liefhebbers van kunst is het Rubenshuis één van de must-visit bezienswaardigheden in Antwerpen.

Rubens stierf in 1640 en werd begraven in de St. Jacobskerk. Zijn grafkapel daar is te bezoeken, maar de kerk is alleen ’s middags geopend.